9. Rijping en oogstmoment van het zaad
9.1. Rijpheid van het zaad
De rijpheid van het zaad is vast te stellen aan:
- de hardheid van het zaad. Als het zaad tussen de duimnagels geplet wordt, mag het niet melkachtig openspringen. Het zaad moet hard zijn en melig van consistentie
- verder valt er ook wat af te leiden aan de zaadkleur. Elk gewas, soms zelfs elk rasheeft zijn eigen zaadkleur bij rijpheid. Groeiende en rijpende zaden bevatten chlorofyl in de zaadhuid en zien daardoor groen. Voorbeelden hiervan zijn jonge mais, erwt, boon en selder. Volrijpe zaden breken hun chlorofyl af en de zaadhuid verkleurt naar bruin, wit, geel of zwart;
- verder gaat het rijpen van het zaad meestal gepaard met het loskomen van het zaad van de plant. Het zaad begint te vallen. Of het openspringen van droge vruchten zoals peulen, hauwtjes, zaaddozen, is mogelijk. Het spreekt vanzelf dat het zaad moet geoogst worden, zodra het rijp is en vooraleer het grootste gedeelte van het zaad uitgevallen is
9.2 Oogstmoment van het zaad
De meeste planten hebben een bloeiwijze met een bloemontwikkeling gespreid in de tijd, meestal 3-4 weken van vroeg tot laat bloeiend. Zo zullen ook niet alle zaden gelijk rijp zijn. Dit kan opgelost worden door met regelmatige tussenpozen de rijpe zaden te oogsten. Of door het oogstmoment te kiezen als het grootste gemiddelde aan rijpe zaden op de plant aanwezigis. Of men kan de planten vroeger afsikkelen en omgekeerd ophangen ter narijping van de zaden, of op het veld in zwad (in rijen los op de grond) of op ruiters (houten stellingen) te rijpen leggen. Bij slecht weer is het beter het zaadgewas te laten narijpen onder beschutting van plastiekkoepel of serre. Zorg wel voor ruime ventilatie! Van gewassen waarbij ‘zaadvernalisatie’ bekend is (zoals witloof), zal men vermijden dat de zaden onder koude omstandigheden afrijpen (najaar). In geval van vruchtgewassen zal men de vruchten volledig laten rijpen. Zo kan men tomaten en paprika’s laten kleuren tot rood, oranje of geel.