Ziekten

10. Zaadoverdraagbare ziekten

 Plantenziekten en belagers duiken ondanks alles steeds weer op in de gewassen. Hoe levendiger een bodem en hoe beter de gewassen aan de typische teeltomstandigheden aangepast zijn, hoe minder kans ziekten en plagen krijgen om te overheersen.
Er zijn ook ziekten die tot op of zelfs in het zaad doordringen en ermee overdraagbaar zijn. Dit probleem vraagt in de zaadteelt onze aandacht. Het is aanbevolen voorzichtig om te gaan met ziekten in zaden en eventueel te laten onderzoeken wat de oorzaak van de ziekte zou kunnen zijn. Dit is mogelijk bij het Diagnosecentrum ILVO te Merelbeke. Bladluizen en andere stekend-zuigende insecten spelen dikwijls een belangrijke rol in de verspreiding van ziekten zoals virusziekten.

10.1 Schimmelziekten

Schimmelziekten vinden we dikwijls bij de opkweek van plantgoed en bij planten in hun jeugdig stadium. Maar ook bij verder uitgegroeide planten kunnen schimmelziekten belangrijk zijn. Wortel- en vaatschimmels brengen de plant al snel tot verwelken en afsterven.
Maar ook bladschimmels, zoals meeldauw en valse meeldauw, kunnen soms lelijk huishouden. Vooral deze twee laatsten vormen een belangrijk criterium bij de selectie omdat men al gauw kan merken dat bepaalde planten in een populatie meer weerstand bieden dan andere. Bepaalde schimmelziekten zijn zaadoverdraagbaar, zoals witziekte, bladvlekkenziekte en roest.

10.2 Bacterieziekten

Bacterieziekten treden in de plant vanuit de wortelzone of de bloemen of verwondingen en geraken meestal tot in de sapstroom. Planten met bacterieziekte vertonen nat- of droogrot, verwelken of er zijn stengel- of vruchtvlekken.
Bacterieziekten worden verspreid door de mens en insecten en zijn zaadoverdraagbaar.

10.3 Virusziekten

Virusziekten worden zichtbaar door kleurverandering, zoals geelstreep bij prei of mozaïek bij sla. Andere symptomen zijn opkrullen of inkrullen van de bladeren. Bijvoorbeeld bij tomaat kan dit voorkomen. Virussen hebben levende cellen nodig om zich te vermeerderen, maar doen de plant niet direct afsterven. Ze worden dikwijls door bladluizen of door gewasverzorging met het sap van plant tot plant doorgegeven. Soms overleeft het virus in het zaad en wordt de volgende generatie aangetast.

10.4 Zaad ontsmetten: warmwaterbehandeling

Door gebruik te maken van chemische of biologische middelen kan men zaadoverdraagbare ziektekiemen doden. In de gangbare landbouw gebruikt men chemische en synthetische stoffen. In de biologische landbouw zijn deze niet toegelaten.
Een oude methode die zich reeds lang bewezen heeft, is de warmwaterbehandeling. Zaden worden dan gedurende een korte tijd in water van een bepaalde temperatuur gebracht waarbij de ziektekiemen het loodje leggen en de zaden kiemkrachtig blijven.
Voorwaarde is dat de voorgeschreven temperatuur een welbepaalde tijdsduur aangehouden wordt. Een nauwkeurige thermometer en warmtebron die een constante temperatuur garandeert, is hier op zijn plaats (Bain Marie).
De warmwaterbehandeling is geschikt voor zeer vitale en jonge zaden. Ouder zaad kan gevoeliger zijn voor kiemkrachtverlies door warmwaterbehandeling. Altijd met een kleine partij beginnen om uit te proberen en de kiemkracht van het zaad controleren.
Een warmwaterbehandeling bij 50°C, 30 minuten aangehouden, werkt bij de meeste ziekteverwekkers. Na een warmwaterbehandeling kiemt het zaad soms sneller, er treden minder ziektes op waardoor het opbrengstpotentieel hoger ligt. Veiligheidshalve mag de temperatuur 53°C niet overstijgen.
Warmwaterbehandeling levert voor verschillende schimmels en gewassen verschillende resultaten op. Voorbeelden hiervan zijn in de tabel weergegeven.

Ziekten die in zaad kunnen overgaan op de volgende generatie en het resultaat van een behandeling met warm water op de gezondheid van de kiemplantjes.
Ziekten die in zaad kunnen overgaan op de volgende generatie en het resultaat van een behandeling met warm water op de gezondheid van de kiemplantjes.